De meest zuidelijke stad van Nieuw Zeeland, Invercargill, daar waren we aangekomen. Nog steeds is het stralend weer en daarom gaan we maar meteen de stad verkennen. Ook deze stad bezit veel monumentale gebouwen, en de straten zijn er bijzonder breed. Nog 22 km zuidelijker ligt het havenplaatsje Bluff. Vanaf een uitzichtpunt boven op Mount Bluff kun je 32 km uit de kust Stewart Island zien liggen. In Bluff staat ook de meest gefotografeerde richtingaanwijzer van Nieuw Zeeland, hij geeft aan hoeveel km het is naar Londen, Antarctica, Argentinië, Tokio en noem maar op. Alleen zijn ze een belangrijke plaats vergeten, Amsterdam staat er namelijk niet bij, toch een klein minpuntje. De volgende morgen vertrekken we met lichte regen, maar bij Riverton begint de bewolking te breken en komt aarzelend de zon weer tevoorschijn. Riverton is een vissersplaatsje en dus zal de fish & chips hier wel goed smaken. In een snackbar annex videotheek bestellen we fish & chips om mee te nemen. Na 10 min wachten in de videotheek wordt ons een flinke portie fish & chips in krantenpapier gewikkeld overhandigd en begeven we ons naar de waterkant waar we ons in de camper te goed doen aan ons gezonde??? maaltje. Dan gaat onze reis weer verder en hoge bergen doemen op aan de horizon.
Bij Manapouri hebben we het Fjordenland bereikt. Hier gaan we aan boord van een boot en varen over mooie blauwe water van Lake Manapouri naar het eindpunt van het meer waar we een energiecentrale gaan bezoeken die onder bijzonder moeilijke omstandigheden gebouwd is in een zeer afgelegen gebied. Ik heb hier ooit een documentaire van op Discovery gezien onder wat voor omstandigheden hier gewerkt moest worden. De centrale is volledig in een berg gebouwd waar je via een tunnel naar toe kunt, maar alleen in groepsverband. Van een stuwdam is hier niets te zien, het water gaat via geboorde tunnelgaten naar beneden waar door de druk de turbines aangedreven worden, onbegrijpelijk hoe ze dit voor elkaar hebben gekregen. Na ons bezoek aan de elektriciteit centrale stappen we in de bus en worden we over een gravelweg die speciaal voor de bouw van de centrale is aangelegd, naar Doubtful Sound gebracht, een tocht van ongeveer 45 min. Dit is het duurste weg op de wereld verteld de gids. Daarna gaan we opnieuw aan boord en varen we door een onbeschrijfelijk mooi landschap van de Doubtful Sound, geen wonder dat hier delen voor de film Lord of the Rings zijn opgenomen. Hoge massieve rotswanden rijzen loodrecht uit het fjord omhoog, dit hadden we niet willen missen, maar wat heel bijzonder is, vertelt de bemanning van de boot, is dat het hier 2 van de 3 dagen regent en wij zien dit alles met een staal blauwe lucht met hier en daar een dun doorzichtig wolkje tegen een bergwand. Nog onder de indruk gaat de reis verder naar Te Anau.
Te Anau zou zonder toeristen niet bestaan en het is dan ook een echt toeristenplaatsje met hoofdzakelijk boekingkantoortjes, winkeltjes en restaurantjes temidden van een overweldigend landschap. De top 10 camping staat vol met campers die met 1.5 meter tussenruimte naast elkaar geparkeerd staan. De volgende morgen stappen we in een shuttlebusje en gaan we naar een rivier waar we in een jetboot stappen en wordt de adreline opgevoerd als we met hoge snelheid over de rivier scheuren, rakelings langs boomstammen en rotsen, dit is echt kicken en met nog trillende benen stappen we na 1 uur weer uit. Weer tot rust gekomen stappen we weer in onze camper en rijden heel wat rustiger richting Milford Sound. Het eerste gedeelte van de weg loopt langs het Lake Te Anau met schitterende uizichten op het meer. Maar het wordt misschien wat eentonig als we weer moeten vertellen dat we hier niet uitgekeken raken en dan te bedenken dat ik altijd dacht, wat ik in Nieuw Zeeland kan zien kan ik in Europa ook zien. Dit landschap waar we nu met onze camper doorheen reizen bewijst dat ik de plank volledig heb mis geslagen, deze natuur is fenomenaal. Aan weerszijden van de weg regenwoud waar wandelroutes zijn uitgezet van 30 min. tot 5 dagen. Het eindpunt van de route, bij Milford Sound, is het hoogtepunt van deze 120 km lange weg. Geen dorp, geen winkels geen boekingskantoortjes, alleen puur natuur. Nu is de lucht wel bewolkt, dit geeft het landschap een dreigende schoonheid en ik weet nu niet meer wat mooier is, een onbewolkte lucht of dit, ik kan niet kiezen. We moeten weer de zelfde weg terug naar Te Anau, een andere mogelijkheid is er niet. Gelukkig hebben we de tank van de camper vol gegooid in Te Anau voor we vertrokken, want onderweg is daar geen mogelijkheid meer voor. Omdat het te laat is om nog te gaan kokkerellen gaan we in Te Anau bij de Chinees eten, heeeerlijk. Daarna in onze camper op de top 10 camping lekker uitbuiken.
Na een goede nachtrust, want we slapen uitstekend in ons huis op wielen, gaat de reis de volgende morgen richting Queenstown. Maar in Kingston trekt een schitterend gerestaureerde stoomtrein onze aandacht. Dus stappen we eerst nog even in deze dampende en stomende machine en laten ons in een prachtig nostalgisch rijtuig door een glooiend landschap rijden, met gratis koffie. (bij de prijs inbegrepen natuurlijk). Dan gaat het verder naar Queenstown, de stad waar het bungy jumpen is uitgevonden.
Maar hoe het ons daar vergaat kun je lezen in
deel 4.
Een reis naar de Kiwi’s Deel 4
Juist! in Queenstown waren we gearriveerd, de plaats waar ze het eerst, verbonden met een lange elastiek, boven een rivier van een brug af sprongen. En dat gebeurt nog steeds, met busladingen vol worden de waaghalzen van over de gehele wereld aangevoerd om een sprong in het diepe te maken. Bij de een gaat het snel, na het aftellen1- 2- 3 hangt hij of zij al te bungelen, bij de ander moet een kleine aanmoediging plaatsvinden, bij weer anderen vind zelfs een kleine dwang plaats, want als je eenmaal zover bent dat je met de elastiek verbonden bent en op het schavotje staat laten de bungy jongens (allemaal binkies) je niet snel meer terugkeren, je zult gaan of je moet een totale paniekaanval krijgen. Maar ja, de meeste sporten in Queenstown voeren het adrenaline gehalte behoorlijk op. De jetboten varen af en aan, vol met krijsende jongelui die denken dat ze te pletter slaan tegen een stevige rotsblok in een snelstromende rivier. Of met een helikopter naar boven en er dan met een parachute uit springen. Je kunt zelfs met een stuntvliegtuigje mee om loopings te draaien boven het meer. Je kunt het zo gek niet bedenken of het is hier mogelijk. Met een jetboot zijn we al mee geweest, over Bungy jumpen moeten we nog even nadenken, dus kiezen we voor een rustig tochtje over het meer, en genieten van het prachtig uitzicht vanaf het water.
Ook als je met de gondelbaan naar een bergtop boven de stad gaat heb je een geweldig uitzicht over de stad en het omringende berglandschap. Het stadje aan het Lake Wakatipu draait volledig op het toerisme en is ook een goede uitvalsbasis voor uitstapjes in de omgeving. Zeker het historische goudstadje Arrowtown is een aanrader. Het heeft zijn bekendheid gekregen rond 1860, maar het volkje wat toen naar dit plaatsje trok waren avonturiers en lui met dollartekens in hun ogen. Allemaal kwamen ze naar Arrowtown omdat ze dachten dat ze maar een schep in de grond hoefden te steken en de goudklompen voor het oprapen lagen, er zijn er zeker bij geweest die er flink wat aan hebben overgehouden, maar de meesten trokken na een aantal jaren weer berooid verder naar een volgende goudplaats om daar hun geluk te beproeven. Het stadje heeft er prachtige gebouwen aan overgehouden en is een echte toeristentrekker. Na Queenstown zakken we via Wanaka af naar de westkust. Bij Wanaka loopt een schitterende weg tussen twee bergmeren door en verder naar het westen gaat het landschap over in ondoordringbaar regenwoud. Overal zijn parkeerplaatsen en verwijzen borden naar bijzondere plekken die je na een korte wandeling bereikt. Soms voert z’n wandeling over een schommelende hangbrug om de overkant van een rivier te bereiken, maar altijd is het eindpunt weer verbazingwekkend. Bij het gehucht Haast bereiken we de westkust, en het regenwoud grenst hier aan zee. Het gebied is zeer dun bevolkt en de plaatsjes die vaak uit niet meer dan een paar huisjes en een boerderij bestaan liggen ver uit elkaar en het is hier raadzaam om op je brandstof meter te kijken als je een tankstation tegen komt. Bij Fox Glacier komt er weer wat leven in de brouwerij en vliegen de helikopters af en aan om bezoekers over de gletsjer te vliegen, wat een magnifiek uitzicht oplevert. De meeste bedrijven maken een landing op de gletsjer en je mag even uitstappen om foto’s te maken. Andere bedrijven bieden wandelingen over de gletsjer aan onder begeleiding van een gids.
In het 27 km verderop gelegen Franz Jozef gebeurd het zelfde maar dan
op de Franz Jozef Glacier. Na een flinke wandeling naar de gletsjer
gaan we weer verder naar het noorden, en nog altijd rijden we door
regenwoud met af en toe een open vlakte waar een eenzame boerderij
staat en er koeien in het weiland lopen. Als we Greymouth naderen
komen we voor Nieuw Zeelandse begrippen weer in een stad, het is ook
meteen de grootste stad van de westkust. Het is ontstaan omdat er
ooit wat goud is gevonden maar zijn werkelijke bestaan heeft het te
danken aan de kolen die hier in de grond zaten. Het is een leuk
bedrijvig stadje waar veel toeristen neerstrijken om het historische
Shantytown te bezoeken, een openlucht museum dat volledig is
nagebouwd als goudstad in de tijd van de goudkoorts, compleet met een
oude stoomtrein die bezoekers over het complex vervoert. Je kunt er
zelf goud zoeken, succes verzekerd. Een andere interessante plek om
vanuit Greymouth te bezoeken zijn de Pancake rotsen, halverwege
Greymouth en Westport. Deze fascinerende rotsformatie lijken te zijn
opgebouwd uit platte steenlagen die het uiterlijk hebben van een
stapel pannenkoeken. Vandaar de naam.
De golven van de Pacific Ocean beuken hier op de rotsen en in de
diverse spuitgaten stuift het water er als stoomwolken uit. Daarna
beginnen we bij Westport aan een zeer bochtige weg dwars over het
eiland naar Kaikoura aan de oostkust.
Hoe deze rit verloopt lees
je in deel 5.
Westport hadden we achter ons gelaten en we begonnen
aan een flinke rit door het binnenland naar de
andere kant van het eiland, de oostkust. Het is
dinsdag 25 maart en vrijdag 28 maart moeten we in
Christchurch zijn om de camper om te ruilen voor een
ander type, dat United Campervans ook verhuurt. Maar
eerst willen we nog naar Kaikoura. Het eerste stuk
van de weg
loopt langs de Buller River, de weg volgt elke bocht
in de rivier dus er wordt geen hoge snelheid
bereikt. Maar dat hoeft ook niet want het landschap
is geweldig en steeds moeten we over smalle
bruggetjes waar een zijriviertje in de Buller River
stroomt en dat zijn er veel, 1 auto past er maar op
de brug, maar dat is geen probleem want er zit niet
veel verkeer op de weg en het gebeurt maar zelden
dat de brug bezet is en we even moeten wachten tot
hij vrij is. Bij Culverden moeten we kiezen linksaf
naar Kaikoura, of rechtsaf naar Kaikoura, weg links
is korter maar weg rechts is groter maar ruim 30 km.
om, na wat getwijfel besluiten we om weg links te
nemen, het is al laat en we willen graag voor het
donker in Kaikoura zijn dat nog 110 km rijden is.
Maar na een half uurtje rijden zijn we nog niet
hoger dan de 3e versnelling geweest, we hebben er 5
en meestal staat hij in de 2e versnelling. De weg is
geen meter recht, allemaal zeer scherpe
haarspeldbochten en korte maar steile klimmetjes en
afdalingen, we vrezen dat we de verkeerde keuze
hebben gemaakt, maar omdraaien is geen optie want
als we dat doen zijn we een uur kwijt en misschien
is die andere weg wel net zo bochtig. Maar hoofdzaak
is na eindeloos gedraai en geslinger komen we toch
nog in de schemer in Kaikoura aan. Maar om nog te
gaan koken vinden we een beetje te veel gevraagd.
Toen we door het plaatsje naar de camping reden,
hadden we al een aantrekkelijk Thai’s restaurant
gezien en we hadden toen al besloten dat we dat eens
gingen itproberen, geen verkeerde keuze deze keer,
heerlijk gegeten. Van over de gehele wereld komen
toeristen naar Kaikoura om walvissen
en dolfijnen te zien. Bij Encounter Kaikoura gaan we
aan boord om dolfijnen te zien en…. om met de
dolfijnen te zwemmen.
Na 20 min. varen zijn we plotseling omringd door
honderden dolfijnen, links, rechts van de boot, ze
zijn overal, en er heerst een opgewonden stemming
aan boord. Iedereen wil snel het water in om er
tussendoor te gaan zwemmen, maar eerst moet er op
een hoorn signaal gewacht worden, want de schroef
van de boot moet helemaal stilstaan voordat de
zwemmers het water in mogen, veiligheid voor alles.
Maar dan is het zover, ze kunnen te water. Door de
gidsen was al verteld, als je in het water bent maak
zoveel mogelijk geluid in je snorkel, want dolfijnen
zijn niet bang maar wel ontzettend nieuwsgierig en
ze komen bijna altijd op het geluid af om te kijken
wat het is. De niet zwemmers die het geheel vanaf de
boot staan te bekijken kunnen hun ogen niet geloven.
Overal dolfijnen en daar tussen door een 25
snorkelaars die niet wisten waar ze het eerst
moesten kijken. Ze waren helemaal omringd door Dusky
Dolfijnen, die de acrobaten van de zee worden
genoemd omdat ze voorduren uit het water springen en
rond
buitelen. Het schijnen er als maar meer te worden,
maar plotseling schijnen ze er genoeg van te hebben
en lijkt er een ’n commando gegeven te hebben, kom
op jongens het speelkwartier is voorbij, we moeten
verder. De hoorn van de boot klinkt, ten teken dat
alle zwemmers naar de boot moeten komen. De motor
wordt gestart en we varen met de dolfijnen mee die
nu een spelletje beginnen met de hekgolf van de
boot. Na een kwartier wordt de boot weer stil gelegd
en de zwemmers gaan weer te
water. Na 3 uur dolfijnen avontuur houdt de
touroperator het voor gezien en zegt tegen de
dolfijnen tot morgen, want dan gaat hij weer met een
nieuwe groep een bezoek brengen aan de dolfijnen die
hier altijd in grote aantallen aanwezig zijn. Ook
walvissen schijnen hier altijd aanwezig te zijn,
maar die gaan we morgen met Wings over Whales
bekijken.
Dat doen we met een vliegtuigje
vanuit de lucht. Dat hier altijd walvissen zijn,
komt omdat er voor de kust bij Kaikoura een diepe
kloof in zee loopt waar veel pijlinktvissen
zitten, de Great Sperm Whale jaagt daar op. In
grootte moet hij 2 soorten voor laten gaan, maar dat
zijn balein walvissen die van plankton leven. De
Great Sperm Wale is de grootste walvissoort met
tanden. Vanuit het vliegtuig zijn ze goed te zien en
de piloot ziet aan het gedrag van de walvis wanneer
hij gaat duiken, dan komt zijn grote staart uit het
water en is hij voor 3 kwartier verdwenen en duikt
hij naar een diepte van 1500 meter om op inktvissen
te jagen. Maar er zwemmen er nog 5 rond dus
walvissen genoeg. Als een walvis na 3 kwartier weer
boven komt klinkt de stoot lucht die hij uitblaast
als een kanonschot dat gepaard gaat met een
geweldige waterfontein waarmee hij vroeger zijn
aanwezigheid verraadde aan de walvisvaarders die op
hem joegen. Ga je ooit met Travelhome naar Nieuw
Zeeland vergeet de naam Kaikoura op het Zuider
Eiland niet, want het is een geweldige ervaring om
tussen honderden dolfijnen rond te spartelen en om
de gigantische bewoners van de zee te zien, wij
deden het vanuit het vliegtuig, maar het kan ook per
boot. Wij maken ons klaar om naar Christchurch te
rijden om de camper om te
wisselen voor een ander type en reizen dan door naar
onze laatste bestemming op het Zuider Eiland voor we
naar het Noorder Eiland gaan.
Wordt vervolgd.
Kaikoura de plaats van de walvissen en
de dolfijnen verlaten we met tegenzin,
maar er is nog zo veel te zien op het
Zuider Eiland.
Spoedig rijden we tussen mooie
wijnvelden door naar Blenheim en overal
wordt je op borden uitgenodigd om de
heerlijke Nieuw Zeelandse wijn te komen
proeven,. Wij laten dat maar achterwege,
want we zijn van plan om vandaag nog een
flink stuk te rijden naar het Abel
Tasman National Park. In Nelson staat
een standbeeld van Tasman, aan de baai
waar hij ooit aan land ging. Zijn
afbeelding tuurt uit over de plek waar
hij geen leuke herinnering aan over
hield. Toen hij hier aan land kwam
verloor hij 4 bemanningsleden. Tasman
hield het hier voor gezien en hij
schreef in zijn logboek dat Nieuw
Zeeland werd bewoond door een zeer
agressief volkje, dat je beter kon
mijden. We rijden verder en passeren
diverse grote ondiepe baaien waar het
krioelt van de watervogels, je kunt het
gebied een beetje vergelijken met onze
wadden, maar hier wordt het omringd door
mooie bergen.
Een waar paradijs voor het vogelvolkje. We nemen onze intrek op de Top 10 camping in Motueka en treffen daar weer een stel Australiërs die we al vaker op een camping zijn tegen gekomen. Ik kan je wel vertellen, het wordt die avond een gezellige boel en het zal morgenvroeg wel uitslapen worden. Na een heerlijke douche zijn we de volgende morgen weer helemaal fit, maar het weer is veranderd, er hangt een grauw wolkendek en het dreigt te gaan regenen. Dus wordt voor het eerst de regenhoes voor de camera in de rugzak gepakt en trekken we er toch op uit. Met een watertaxi laten we ons in het Abel Tasman Park op een afgelegen baai afzetten om een wandeltrack in het park in beeld te brengen. Maar terwijl we nog op de boot zitten begint het al te regenen, dus beginnen we de camera maar in te pakken om hem tegen het water te beschermen. Van de schipper krijgen wij ook nog een regencape en we worden op het strand afgezet. Er wordt een afspraak gemaakt dat we later weer hier op dit strand worden opgepikt. Het Abel Tasman Park bestaat uit een prachtig stuk regenwoud (geen wonder dat het regent). Het ligt aan de kust met talloze mooi gelegen goudgele zandstrandjes in kleine baaien. Je kunt er wandelingen maken van 1 uur tot 5 dagen waarbij je in diverse hutten kunt overnachten. Ook met een kano worden tochten gemaakt van verschillende dagen waarbij de dolfijnen vaak onder je kano zwemmen. Het strand moet je vaak delen met een paar pelsrobben of zeeleeuwen. Na het Abel Tasman National Park begeven we ons naar het mooi gelegen Picton waar we onze camper de boot op rijden om naar het Noorder Eiland te varen. Ruim 1 uur vaart de boot door een doolhof van eilanden voor hij open zee bereikt. Onderweg passeren we afgelegen boerderijen die op de eilanden liggen en ook een oud walvisvaarders station. De Kiwi’s die de overtocht al vaak gemaakt hebben doen een dutje benedendeks, maar de toeristen verdringen zich op het open dek om niets van deze tocht te missen. Na 3 uur varen leggen we aan in de haven van Wellington. Wellington is geen echte grote stad maar wel bijzonder mooi gelegen en veel mooie architectuur, dat bijna allemaal aan het Waterfront te vinden is.
Wat je in deze stad
zeker niet mag missen is het Te Papa
Museum. Het museum heeft 5 verdiepingen,
waar op de eerste verdieping het
vulkanische ontstaan van Nieuw Zeeland
op een prachtige manier wordt
uitgebeeld. Ook de Maori cultuur krijgt
hier veel aandacht. De Maori’s zullen we
op het Noorder Eiland veel vaker tegen
komen dan op het Zuider Eiland.
Wellington heeft ook een tram die door
een staalkabel tegen een steile helling
wordt opgetrokken tot aan de botanische
tuin waar je een schitterend uitzicht
hebt over de stad en de haven.
Na 2 dagen Wellington starten we onze
Motorhome weer en rijden door een
tamelijk vlak landschap met hier en daar
een klein dorp naar Napier. Napier is in
1931 door een aardbeving totaal
verwoest, maar is als een schitterende
stad in Amerikaanse stijl, in
ruitpatroon herbouwd met heel veel Art
Deco gebouwen. Men zegt dat Napier de
grootste Art Deco stad van de wereld is,
dat wil zeggen dat het meer Art Deco
gebouwen heeft dan Miami. Wat je ook
niet mag missen is het zeeaquarium dat
in een bijzonder mooi gebouw is
gehuisvest. Haaien, roggen en andere
grote vissen zwemmen over je hoofd als
je door de glazen tunnel van het
aquarium loopt.
We raadplegen de landkaart weer en sturen de camper richting Rotarua, hoe dat verloopt lees je in deel 7.
We rijden Napier uit maar moeten gelijk al weer stoppen, voor ons ligt een meertje te schitteren in de opkomende zon. Op het water krioelt het van de watervogels, hoofdzakelijk zwarte zwanen. Het is nog vroeg, 7 uur en de zon komt rood op boven het glooiende landschap. Camera en statief snel uit de camper en we maken enkele schitterende opnamen met tegenlicht, het water heeft een goud glanzende kleur, de dag begint uitstekend.
Het landschap is totaal verschillend als op de route Wellington – Napier, waar het overwegend vlak tot af en toe licht glooiend was.Nu zitten we weer in mooi heuvelachtig landschap, met veel naaldbossen met daar tussen weilanden met schapen of koeien, veel Fries zwartbond. We komen weer regelmatig bruine borden tegen die verwijzen naar turn right of left for a nice lookout. We komen ook veel vrachtwagens tegen met boomstammen. Op het Zuider Eiland zijn we een Nederlands echtpaar tegen gekomen die ons vertelden dat Dolf de Vries bij hen gelogeerd had, toen hij door Nieuw Zeeland reisde om een boek te schrijven. Nadien hadden ze van Dolf een boek ontvangen en ze stoorden zich er aan dat Dolf in zijn boek had geschreven dat Nieuw Zeeland bezig was zijn prachtige bossen te kappen. Maar hij schrijft niet, dat we ook weer nieuwe bossen aanplanten, zeiden ze een beetje verontwaardigd. Maar ik moet Dolf toch wel een beetje gelijk geven, want ze planten wel nieuwe bomen aan, maar dat zijn allemaal snel groeiende naaldbomen maar geen kauribomen waar Nieuw Zeeland ooit helemaal mee begroeid was. Maar ja ooit was Nederland ook begroeid met veel meer eiken en beuken bossen. Even voor Taupo stoppen we bij een Lookout om in de oven van de camper een pizza warm te maken, we hebben de stoeltjes uitgeklapt en eten hem op, met uitzicht op een spectaculaire waterval, wie doet ons wat. Taupo ligt aan een groot meer, dat door een vulkaanuitbarsting is ontstaan. Taupo is zich aan het ontwikkelen als een echte vakantieplaats waar van alles te doen is. Je kunt er rondvluchten maken met een vliegtuig, aan een elastiek omlaag vallen boven een rivier, in een jetboot over het water scheuren en vissen, aan de waterkant staat op een rotonde een enorme vis. Even buiten het stadje nemen we nog een kijkje bij de Huka falls, wat eigenlijk meer een bruisende en kolkende stroomversnelling is waar zelfs de jetboten zich niet in wagen. We rijden verder naar het noorden en zitten al in het gebied van warmwater en zwavelbronnen, hoewel Rotorua nog 85 km verwijderd is. Halverwege Taupo en Rotorua ligt Waiotapu Termal Wonderland. En dit is inderdaad een wonderlijk landschap wat je zeker niet voorbij moet rijden. Een maal per dag spuit de Lady Knox Geyser, precies om kwart over tien een stoomstraal 21 meter de lucht in. Helaas zijn wij er om 3 uur en moeten we er de stoomstraal maar bij denken, maar we zien stoom en zwaveldampen genoeg. De stank valt trouwens wel mee, we hadden het erger verwacht.
De hele weg verder naar Rotorua zien we in het landschap overal stoom opstijgen, ten teken dat de bronnen over een groot gebied verspreid liggen. Als we Rotorua bereiken is het zwavelgeurtje overal aanwezig en zal niet meer verdwijnen voordat we de stad een flink stuk achter ons hebben gelaten. De zwavelbronnen en modderbaden hebben Rotorua haar grootste bekendheid gegeven, maar ook de Maori dorpen dragen flink bij aan de toeristische bekendheid van de stad. Op diverse plaatsen kun je culturele Maori voorstellingen en dansen bijwonen, we hebben bij verschillende culturele voorstellingen opnamen gemaakt, maar één stak met kop en schouders boven de rest uit. In het Tamaki Maori Village 15 km buiten Rotorua krijg je het echte dorpsleven van vroeger te zien en wordt er met volle overgave gedanst. Als je een boeking doet, wat je ook bij de Top 10 camping kunt doen, wordt je met een bus s’avonds bij de camping opgehaald en naar het dorp gebracht. Daar wordt je op een originele Maori methode onthaald. Dit gaat gepaard met dreigende kreten, rollende ogen en het uitsteken van de tong. Als je dit doorstaat en vooral niet gaat lachen, hoewel het er komisch uitziet, wordt er een varenblad door de chief of de grond gelegd, dat moet worden opgeraapt als teken dat je in vrede komt. Dan wordt er geneusd, het voorhoofd en de neus worden tegen het voorhoofd en de neus van de gast gedrukt als teken van begroeting, waarna je het dorp kunt betreden. Na het bezichtigen van het dorp en een culturele voorstelling wordt de avond beëindigd met een uitgebreide maaltijd, die op traditionele wijze is bereid. Kortom een geweldige en boeiende avond. De volgende morgen stappen we in een watervliegtuigje en stijgen vanaf Lake Rotarua op om de omgeving te gaan bekijken. De vlucht duurt 40 min en we vliegen over de gapende krater van Mount Tarawera die in 1886 ontplofte en 3 Maori dorpen begroef onder een dikke laag as en modder.
Mooie meren en bossen glijden onder ons door en door de geringe vlieghoogte is pas goed te zien hoeveel zwavelbronnen er over het landschap verspreid liggen, overal stijgen stoompluimen op. Rotorua is een stad die volledig op het toerisme draait, al zouden we er 2 weken verblijven dan zouden we ons nog geen dag vervelen. Je kunt er met een kabelbaan naar boven en dan met een slee, met kleine wielen, over een soort bobbaan naar beneden, je kunt er in een bal met een doorsnee van 3 meter van een helling rollen, je kunt zweven op de lucht van een verticale windtunnel. Je kunt er een schapenshow meemaken en zo kunnen we nog wel even doorgaan, maar na 3 dagen Rotorua moeten we verder.
De volgende etappe wacht.
Na Rotorua gaan we naar het westen om het Egmont National Park te bezoeken. We gaan over kleine weggetjes via Atiamuri, Whakamaru, Ongarue naar Taumarunui,( wat een namen) waar we The Forgotten Highway op gaan, die eindigt in Stratford. Deze weg doet zijn naam eer aan, hij gaat door een landschap met nederzettingen waar je je in de 19de eeuw waant. Een deel is nog onverhard. Whangamomoa (weer z’n naam om je tong te breken) is de grootste nederzetting op deze route en heeft zich uitgeroepen tot een vrije republiek. Er staat een prachtig hotel in western stijl en wat houten huizen. Onder de veranda van het hotel zit een man een biertje te drinken. Wij gaan naar binnen om een kop koffie te drinken. De hele gelagkamer hangt vol met foto’s van rugby teams. De vrouw achter de bar vertelt dat Whangamomoa 60 inwoners heeft, en dat het mannelijke deel bijna allemaal rugby speelt. Ieder jaar wordt er van het team een nieuwe foto gemaakt die een plaatsje krijgt in de gelagkamer van het hotel. In 2005 is het hotel uitgeroepen tot plattelands hotel van het jaar. Van mij verdient het die prijs dit jaar weer. We gaan verder en als we Stratford binnen rijden vormt de Vulkaan Taranaki op de achtergrond het decor van het stadje. Mount Taranaki heeft de meest perfecte vorm van een vulkaan en ligt eenzaam in een zacht glooiend landschap. Deze berg vormt voor de wandelaar een waar paradijs, wandelroutes voeren door dicht regenwoud naar plekken met een prachtig vergezicht of naar de Dowson Falls. New Plymount is de grootste stad aan de westkust en heeft ook de grootste haven van de westkust. Na New Plymount volgen we de kustweg richting Hamilton. Bij Waitomo gaan we een gloeiworm grot bekijken. Met een bootje vaar je door een grot waarvan het plafond en de wanden van de grot lijken op een sterrenhemel met miljoenen twinkelende sterren. Hier wordt ook aan black water rafting gedaan. Hele groepen gaan gewapend met een autoband ondergronds. door een gat dat iets groter is dan een vossenhol verdwijnen ze en daar schijnt een ondergronds riviertje te lopen. Ze hebben niet meer licht dan het licht van hun zaklamp die met een band op hun voorhoofd zit en in volstrekte duisternis komen ze ook nog een waterval van 2 meter tegen die even genomen moet worden. Na 6 km zien ze weer daglicht en het was hartstikke cool zeiden ze.
Hamilton is wederom een stad met veel mooie gebouwen uit een rijk verleden, maar wij gaan liever naar het rijke heden van Waihi, waar de goudmijn nog op volle toeren draait. Aan de rand van het stadje wordt uit een gigantisch gat in de grond wekelijks nog voor een fortuin van het edelmetaal gedolven. Vanaf een uitzichtpunt aan de rand van de mijn kun je de werkzaamheden volgen. Het museum in het stadje vertelt de geschiedenis van de mijn. Enkele kilometers verderop ligt Waihi Beach, waar je vanaf een schitterend strand de plaatselijke jeugd aan met hun surfboards aan het werk ziet. Bij eb is het strand wel 500 meter breed. Langs de kust trekken we verder naar het noorden richting Coromandel, maar bij Mercury bay volgen we even de bordjes Hot Water Beach. Als je hier bij eb een kuiltje maakt in het strand loopt het direct vol met warm water, op sommige plaatsen is het water zo warm dat je er niet in kan blijven staan. We gaan verder naar Coromandel de weg draait en slingert zich door het berglandschap. Er zijn mensen die beweren dat het Zuider Eiland veel mooier is dan het Noorder Eiland, maar wij kunnen moeilijk een keuze maken. Natuurlijk heeft het Zuider Eiland zijn fjorden, maar het Noorder Eiland heeft weer zijn talrijke warmwaterbronnen. Als we een pas over zijn zien we van grote hoogte Coromandel liggen met een labyrint aan eilandjes voor de kust. Het geheel baadt in de avondzon er ziet er adembenemend uit. We rijden door het gezellige stadje naar de camping die 5 km buiten het plaatsje ligt aan een ondiepe baai. Watervogels zijn in het terugtrekkende water nog snel op zoek naar voedsel voor het donker wordt. De volgende morgen worden we gewekt door het tikkende geluid van regendruppels op het dak van de camper. De stralende zon van de afgelopen weken is verdwenen en er hangt een grijze lucht boven en tussen de bergen. De regenjas voor de camera wordt weer tevoorschijn gehaald, want we hebben een treinrit in Coromendel geboekt door het regenwoud, waarschijnlijk hebben de weergoden gedacht bij een regenwoud hoort regen, en gelijk hebben ze, want het is er niet voor niets zo groen. Het treintje gaat over een zig zag smalspoor tegen de berg op. De helft van de rit rijden we vooruit, de volgende etappe rijden we teruguit. Zo zig zaggen we omhoog tot we op de top van de berg zijn, waar we gehuld in plastic jassen (verstrekt door de spoormaatschappij) ons vergapen aan het uitzicht, ondanks de regen. Na de treinrit rijden we langs de baai naar Thames, soms even droog dan weer een flinke bui. In Thames gaan we ondergronds om een verlaten goudmijn te bezoeken, dan hebben we ook geen last meer van de regen. Half gebukt lopen we achter onze kleine gids aan (die speciaal voor deze gangen schijnt te zijn gebouwd) door de nauwe mijngangen om ons in te leven in de moeilijke werkomstandigheden waar de mijnwerkers hier vroeger een karig loontje verdienden.
Over een spoorlijn duwden ze de zwaarbeladen lorries naar buiten waar het gesteente in een stampbattery werd fijngestampt om het goud er uit te kunnen wassen. Vervolgens rijden we door naar Auckland waar we naar de camping gaan, het is zaterdagmiddag en alle winkels en cafe’s gaan sluiten en de straten van de dorpen en de stadjes zien er dan verlaten uit. Alleen in de grote toeristenplaatsen als Queenstown en Rotorua en nog enkelen zijn de winkels en cafe’s in het weekend wel open. Ook de grote supermarkten zijn 7 dagen per week open.
Zondag rijden we door Auckland voor onze laatste etappe in het noorden, hoe het daar is lezen jullie in de laatste aflevering.
Het is rustig op de weg als we op zondagmorgen door Auckland rijden, op weg naar het noorden. De grootste stad van Nieuw Zeeland laten we even links liggen tot het einde van onze reis. We passeren plaatsjes als Helensville, Parakai, Wellsford en we slaan in Brynderwyn linksaf naar Maungaturoto, wegnr. 12 op die langs de westkust loopt. Het is zwaarbewolkt en regelmatig valt de regen met bakken uit de lucht. Het landschap is glooiend, er grazen veel melkkoeien die totaal geen last van de regen schijnen te hebben. Bij Matakohe verwijst een bord naar het Kaurimuseum en hoewel het niet op onze planning staat vinden wij het uitstekend weer om een museum in te duiken. Wel vragen wij ons af wat een Kaurimuseum doet in deze omgeving, kauri’s zijn reusachtige bomen die in het regenwoud groeien en er is in deze omgeving nauwelijks een boom in het landschap te ontdekken, alleen kale heuvels met daarop veel koeien en enkele schapen. Maar al snel wordt het ons duidelijk, in een oude zaagmolen waar vroeger de zagen onophoudelijk hun snerpende geluid lieten horen is nu een museum gevestigd, dus daarom zijn hier alle bomen verdwenen. Oude foto’s tonen gigantische woudreuzen die hier vroeger de heuvels bedekten maar ten behoeve van nieuw landbouwgebied allemaal verdwenen zijn.
Hier zien we ook dat de kauribomen niet alleen kostbaar hout leverden, maar ook de hars van de bomen was op een gegeven moment meer waard dan goud. Er konden prachtige sieraden van gemaakt worden. Verder zijn er kostbare meubels van kaurihout te zien, als we denken dat we het gehad hebben krijgen we pas het echte museum te zien. De oude bedrijfshal is schitterend ingericht met de oude machines. En met bewegende delen van de machines krijgen we te zien hoe dat allemaal in zijn werk ging. In dit museum kun je de hele dag ronddwalen en dan heb je het nog niet allemaal gezien, onze dag is weer helemaal goed, alleen jammer van deze schitterende bomen waarvan je denkt, hoe konden ze deze kolossen met hand en ossenkracht verplaatsen. Als ze eenmaal gekapt waren moesten ze toch naar de houtzagerij verplaatst worden. We zetten de ruitenwisser een standje hoger en rijden verder. Na Dargaville verandert het landschap, maar niet het weer. De hellingen zijn plotseling weer begroeid met regenwoud dus we hebben nu het weer wat bij het landschap past en ook de kauribomen zijn weer overal in het landschap aanwezig. In Oponani staat een standbeeldje van een dolfijn, jaren lang kwam deze dolfijn elke dag naar de baai om met de kinderen van het dorp te spelen, maar helaas hebben vissers die illegaal met dynamiet visten hem opgeblazen, de daders hebben ze nooit gevonden en de dolfijn kreeg een standbeeld. Door een weelderig begroeid landschap steken we het eiland over naar Waitangi. Een van de meest historische plaatsen van Nieuw Zeeland. Hier tekende de Maori een verdrag met de Engelsen waardoor er een einde moest komen aan steeds weer terugkerende gevechten. Waitangi ligt op een schiereiland aan de Bay of Islands, dat is uitgegroeid tot een van de populairste vakantie oorden van het Noorder Eiland. De baai heeft de meeste zonuren van heel Nieuw Zeeland en alle watersporten die maar te bedenken zijn worden hier te beoefenen. Wij gaan er weer zwemmen met dolfijnen, na Kaikoera hebben we daarvan de smaak te pakken. Hier treffen we een ander soort dolfijn aan, de Bottlenose (we wisten niet dat er zoveel soorten waren), deze zijn groter en wat bedaarder dan de Dusky dolfijnen die we in Kaikoura aantroffen.
Ze zwemmen in groepen van 10 tot 20 stuks door de baai en komen even bij de boten met toeristen kijken en zijn dan weer verdwenen. Allemaal heel mooi en de toeristen op de boot zijn helemaal opgewonden, maar wij hebben de dolfijnen in Kaikoera gezien en wij kunnen u aanraden om de dolfijnen in Kaikoera te gaan bekijken, maar niet verder vertellen want dat vinden ze hier niet leuk. Verder kun je hier prachtige tochten maken door de baai, je kunt dat doen met een mooie historische klipper met bolle zeilen(De Tucker), of met een snelle jetboot, die af en toe helemaal los komt van het water. Met de ferry kun je de baai oversteken naar de oudste nederzetting van Nieuw Zeeland, Russel. Maar helaas moeten wij door, want de tijd dringt. Door het slechte weer van de afgelopen dagen, waardoor we geen opnamen konden maken omdat veel activiteiten in de baai uitgevallen waren , zijn we een paar dagen achter geraakt. We gaan nog even aan in Whangarei, een mooi knus stadje waar veel zeezeilers van over de gehele wereld beschutting zoeken in de haven, we treffen er ook een Nederlandse boot aan met de naam Hedel, ondanks flink wat zoeken in de mooie rustieke restaurants en barretjes in de haven, konden we de schipper niet vinden, anders hadden we graag een praatje met hem gemaakt. Whangarei heeft ook een interessant klokken museum dat in het zelfde gebouw gehuisvest is als de toeristen informatie post. Zeker even een kijkje nemen als je toch in de buurt bent. Dan komen we aan in de grootste stad van Nieuw Zeeland. Auckland heeft ruim 1.2 miljoen inwoners, wat een kwart is van de gehele Nieuw Zeelandse bevolking. Auckland bestaat eigenlijk uit de plaatsen North Shore, Manukau, Waitakere en Auckland City. Toen de eerste Europeanen hier voet aan wal zetten leefden er ongeveer 20.000 Maori’s. De Europeanen verhandelden vuurwapen aan de Maori’s waardoor de verhoudingen tussen de verschillende stammen uit evenwicht raakten en er veel stammenoorlogen ontstonden. Intussen is de rust volledig hersteld en komen we de Maori overal en in elke functie in de stad tegen. Mijn eerste indruk is dat Nieuw Zeeland de verhouding tussen blanken en Maori’s veel beter heeft opgelost dan Australië met de Aboriginals, maar ik moet toegeven, het fijne weet ik er niet van. Hoewel Auckland een miljoenen stad is, is het centrum niet heel groot en uitstekend te voet te verkennen. We beginnen onze verkenning met een rondrit van de gratis bus rond en door het centrum. Onderweg kun je uit en later weer instappen bij de diverse haltes op de route. De oude Ferry Building in de haven is het middelpunt van het waterfront.
Vanhier vertrekken de veerboten naar diverse punten aan de overkant van de schitterende baai waaraan de haven is gelegen. Een verkleinde versie van de Harbour Bridge uit Sydney overspant de baai. Rondvaartboten vertrekken bij de Ferry Building voor een tocht door de haven. Vanuit de 328 meter hoge Sky Tower in het centrum hebben we een geweldig uitzicht over de stad de haven en de verre omgeving. Vanaf een platform op 192 meter hoogte springen jumpers de stad tegemoet, ga er maar aan staan. Queenstreet is de belangrijkste winkelstraat van de stad en het is er altijd gezellig druk. Na 2 dagen Auckland nemen we afscheid van "Het land van de lange witte wolken" zoals de Maori hun land vroeger noemden, en zien terug op een schitterende reis door een uitzonderlijk mooi en gevarieerd land. Een reis door Nieuw Zeeland, met een luxe camper van Travelhome, komt bij ons onder de categorie DROOMREIZEN te staan.
Binnenkort vindt u op de web pagina www.freebirdfocus.nl uitgebreide reistips voor een reis door Nieuw Zeeland.
Jan & Laura Habraken (Free Bird Focus)