Reis naar Zuid-Afrika. Deel 1

30 April Koninginnedag 2012  zetten we om half elf de TV uit, de Koningin zal de rest van haar tocht door Rhenen het zonder onze belangstelling moeten doen. Om half vier vertrekken we vanaf Schiphol richting Zuid-Afrika. We vliegen met een olie Sjeik uit Dubai,  De Emiraten, dus dat betekent een omweg via Dubai. Keurig op tijd wordt om half 12 het landingsgestel uitgeklapt en strijken we neer op de landingsbaan van Cape Town International Airport. Deon, de chauffeur van Bobo Campers, steekt zijn bord van Bobo met daarop de naam HABRAKEN in koeienletter zo hoog mogelijk omhoog, dat kan niet missen, die moet ons hebben. Met een brede grijns, waarbij een rij hagelwitte tanden ontbloot worden, heet hij ons welkom. Snel worden de koffers in de bus geladen en verlaten we het vliegveld. Het eerste wat ons opvalt is het groot aantal voetgangers die langs de snelweg op weg zijn naar huis, werk of naar een winkel denken we zo, want dat ze voor hun plezier naast een drukke snelweg gaan lopen kan ik mij niet voorstellen. Maar al snel zien we naar waar ze op weg zijn of van af komen. Links en rechts van de snelweg duiken de Town Ships op die nog altijd bestaan. En blijkbaar doet de stadsbus deze wijken niet aan, of is het buskaartje voor velen te duur zodat ze verplicht zijn om te lopen. We gaan de camper ophalen in Atlantis, dat een voorstad van Kaapstad blijkt te zijn en 60 km van het vliegveld verwijdert ligt. Deon die ons van het vliegveld heeft opgehaald werkt ook de papierwinkel af, die nu eenmaal bij het afhalen van een camper hoort. Normaal is daar ander personeel voor, maar het is 1 mei, een nationale feestdag in zuid Afrika en eigenlijk is de zaak gesloten en wij zijn vandaag de enigste klanten, de rest van Nederland had geen zin om met Koninginnendag te vertrekken. Alles loopt vlotjes en rond 3 uur rijden we de poort van Bobo Campers uit. Ons eerste doel is een Supermarkt om wat proviand voor de eerste dagen in te slaan. Pick & Pay schijnt hier de Albert Hein te zijn, dus laden we daar een karretje vol en rijden dan naar de Camping Ou Skip enkele kilometers verder. We zijn ruim 24 uur onderweg en kunnen wel wat rust gebruiken.

               

Zo we zijn dus in Zuid-Afrika en de zon komt stralend boven de horizon uit als we de volgende morgen opstaan. Het is hier herfst, maar daar merken we op dit moment niets van, want de temperatuur stijgt snel naar de 20 c en dat vinden wij warm genoeg om Kaapstad te gaan verkennen. Atlantis ligt ten noorden van de stad en het centrum steekt prachtig af aan de voet van de Tafelberg. We stoppen bij het Van Riebeek strand en maken hier een paar mooie shots van de stad met de Tafelberg met een muts op. Ik heb gelezen dat dat bijna altijd het geval is. Dus als hij zijn muts afzet moeten wij als de weerga naar boven om de omgeving vanaf de Tafelberg te bekijken. We zien wel of ons dat lukt. We parkeren onze Camper in de Heerengracht Street. Het is dat er Street staat anders zouden we nog denken dat we ergens in Amsterdam zitten. Maar hoewel Amsterdam ook veel donkere inwoners heeft, zijn het er hier toch iets meer, en deze lachen bijna allemaal en dat zie ik ze in Amsterdam niet zo doen. Maar al snel komt de aap uit de mouw, ze hebben een handeltje en willen ons wat verkopen en dat lukt beter met een lachend gezicht dan met een grote frons op het voorhoofd denken ze, en ze hebben gelijk, hoewel ze aan ons een slechte klant hebben, maar ze blijven lachen. Als we de Heerengracht aflopen komen we bij het Parliament House en de Company’s Garden. In dit prachtige park werden vroeger de groenten verbouwd voor de V.O.C. schepen die hier verse proviand insloegen voor het 2de deel van hun tocht naar Batavia in het toenmalige Indië. In de Company’s Gardens strijken we neer voor een heerlijke cappuccino en een versnapering, we vinden dat we het verdiend hebben. In het park wemelt het van de eekhoorns, die duidelijk aan mensen gewend zijn, want ze komen uit je hand eten. Rond 2 uur zijn we weer terug bij de camper en hebben een positieve indruk van Kaapstad, de stad oogt erg westers en ontspannen. Een heerlijke stad om in rond te slenteren langs winkels met vele Hollands klinkende namen en talrijke stalletjes met Afrikaanse snuisterijen. We hebben ons geen moment onveilig gevoeld, hoewel Zuid-Afrika over het algemeen geen beste naam heeft, maar het is onze eerste dag dus moeten we niet te hard roepen. We starten de camper, stellen de Tom tom in op de camping in Muizenberg ( wat klinken die namen toch vertrouwd) en kachelen maar. Op de camping merken we echt dat we buiten het hoogseizoen reizen, we zijn namelijk de enigste gasten, dus kunnen we onze eerste indrukken op ons gemak op een rijtje zetten zonder gestoord te worden. Om 22 uur kruipen we onder het dekbed, maar om 2 uur worden we wakker de regen klettert op het dak van de camper, vlug er uit om het dakvenster, recht boven ons bed, dicht te maken. De hele nacht heeft het geregend en als we ’s morgens het gordijn open schuiven kijken we tegen een zwaar bewolkte hemel aan. Zou de herfst echt aangebroken zijn? Op ons gemak gaan we ontbijten en we nemen er de tijd voor om een eitje te koken. Om half 10 verlaten we met een miezerige regen de camping en rijden naar Simon’s Town waar we Pinguïns gaan bewonderen. Net voorbij de Marine Basis  geeft een bord aan dat we naar het strand moeten, want daar schijnen ze tussen de bolders rond te scharrelen. Inderdaad, we zien ze direct en ze schijnen het helemaal niet erg te vinden dat het regent. Het zijn kostelijke beesten die totaal niet bang zijn voor mensen. Nu hebben ze het strand voor zich alleen, maar we zien foto’s waar ze rustig op een vol strand tussen de badgasten door waggelen. Ze zijn zo makkelijk te filmen en te fotograferen dat we met veel te

                           

veel materiaal vertrekken naar Kaap de Goede Hoop. Hier ontmoeten de Indische en de Atlantische oceaan elkaar en dat gaat er niet vriendelijk aan toe. Gigantische golven botsen op elkaar en het strand ligt onder een dik schuimtapijt. Dat zal natuurlijk ook wel komen omdat het weer nogal onstuimig is. Dan is onze volgende bestemming Kommetjie, wat een leuke naam, vinden jullie ook niet. Hier vinden we in de duinen typische witte Hollandse huizen kompleet met een rieten dak. Hier is ook een camping dus zit voor ons de dag er op. Hier staan we niet alleen op de camping, we sporen eerst wat konijnen en parelhoenders aan om wat plaats te maken zodat wij er onze camper kunnen parkeren, want die beschouwen de camping als hun permanente woonplaats. Er staan ook nog enkele tenten te soppen, want het regen, nog steeds. De volgende morgen (hoera) de lucht is gezuiverd en de zon klimt weer boven de horizon uit.

Wat we vandaag gaan doen lees je de volgende keer

 

Groetjes Jan & Laura

 

Reis naar Zuid-Afrika. Deel 2

Dus de zon was weer terug, en de Tafelberg lag er stralend en uitnodigend bij.

Dus was het niet moeilijk kiezen wat we vandaag zouden doen,naar de kabelbaan dus die ons naar de top van de Tafelberg brengt. We waren vroeg, maar het was toch al behoorlijk druk. Dat was ook wel te verwachten, want de top is vaak in de wolken verscholen, dus iedereen nam nu zijn kans waar. Af en toe verdween de gondel toch nog even in een wolkenflard zodat het zicht even weg was, maar kwamen we er uit dan was het uitzicht overweldigend. Wat een uitzicht. Boven was goed te zien hoe de stad de Tafelberg helemaal insluit. Boven op de berg wemelt het van de klipdasjes. Na ruim 1 uur op de berg te hebben rondgedoold daalde we weer af naar de stad en zetten we koers naar het Waterfront, na de Tafelberg de grootste Attractie van Kaapstad. Het is een grote toeristische happening met talloze restaurants, terrasjes en knusse winkeltjes. Je kunt er zeiltochten boeken maar ook met een helikopter omhoog en een vluchten rond de Tafelberg maken. Op een gezellig pleintje spelen onder de boom orkestjes vrolijke Afrikaanse liedjes. Hier kunnen we het zonder probleem een middag volhouden en dat doen we dus ook.

                     

Rond 4 uur starten we de camper en laten Kaapstad achter ons en rijden naar Paarl zo’n 60 km het binnenland in. Hier bezoeken we 3 wijnstadjes waar je helemaal vergeet dat je in Afrika bent. Paarl, Franschhoek en Stellenbosch liggen er prachtig en zeer welvarend bij. De schitterende wijnboerderijen hebben indrukwekkende toegangspoorten en liggen op het eind van lange oprijlanen. Het valt op dat de vele restaurants en terrassen alleen blanke gasten hebben en dat het bedienend personeel allemaal een wat donkerder kleurtje heeft. Alle reclame borden zijn in het Zuid Afrikaans dus voor ons Nederlander een zeer begrijpende taal. Ook de bouwstijl komt ons Hollanders zeer bekend voor, prachtige witte huizen met mooie Hollandsche gevels, kompleet met rieten daken. Franschhoek is door Franse Hugenoten gesticht, die uit hun land gevlucht waren van wegen hun geloof. Na de 3 wijnstadjes gaan we weer richting kust, en we nemen de kustweg naar Hermanus.

De zee beukt hier op een ruige kust, en over een maand verschijnen hier de walvissen in de baai om jongen te krijgen in het ondiepe warme water. Jammer we zijn een maand te vroeg om dit te aanschouwen. De rijden door naar Gans Baai.

Deze plaats heeft zijn bekendheid te danken aan de Witte Haaien, nergens ter wereld zwemmen er zo veel rond als in deze baai. We mogen met een boot mee de zee op, een stel waaghalzen klimt in een stalen kooi om deze agressiefste haaiensoort te gaan bekijken. Maar onze gids verklaart dat dat zat mee valt, als je ze met rust laat leggen ze je geen stro breed in de weg. Met rotte vis wordt een geurspoor uitgezet en al snel verschijnen er enkele joekels rond de boot. Snel springen een paar stoere jongens in de kooi om ze onder water te gaan bekijken. Laura mag ook mee als ze wil, maar ze wimpelt het toch maar af. Met een tros vissenkoppen aan een touw lokken ze de monsters, die er gretig naar happen, naar de kooi, zodat ze dichter bij zijn. Na een kwartier komen de flinke boy’s, toch met al hun ledematen er nog aan, weer boven water. Kei opgewonden komen ze weer aan boord en ze vonden het fucking cool en gaaf, want dat is de taal waarin je je hoort uit te drukken als je er zo’n huzarenstukje op hebt zitten. Het begon al donker te worden

          

toen we terug waren in de haven. Snel hebben we de dichtstbijzijnde camping in de Tom tom geprogrameert  en hij bracht er ons feilloos naar toe in het donker, wat is zo’n ding toch slim dat hij hier zelfs in Donker Afrika de weg weet.

Groetjes Laura & Jan

 

Reis naar Zuid-Afrika. Deel 3

Zo na het haaienavontuur en een nachtje slapen werden we ’s morgens wakker door het bruisende geluid van de zee. We hadden ’s avonds in het donker wel gemerkt dat de zee niet ver weg was, maar toen we ons gordijntje de volgende morgen open schoven zagen we dat we bijna op het strand stonden. Vanuit ons bed hebben we nog even naar de zee liggen kijken tot de zon op was en toen vlug er uit, want in bed komen we niet verder. Vandaag stond Cape Agulhas op het programma. Hier komt de warme golfstroom die langs de oostkust van Afrika stroomt samen met de koude golfstroom die langs de westkant van het continent stroomt. De kust is ruig en ruw, maar van de warme en koude golfstroom zie je niets.  Eigenlijk hadden ze het koude

         

en warme water een verschillend kleurtje moeten geven, dan was het echt interessant geweest. De zee ligt er rustig en vredig bij onder een stralend blauwe lucht. Wel is de temperatuur van het water 10 kilometer naar het oosten ruim 15 graden warmer dan het water 10 kilometer naar het westen. Zo dat was een korte natuurkundige les, nu trekken we het binnenland in en laten we de kust even achter ons. Bredasdorp is onze volgende stop, een rustig stadje waar we de camper onder een schaduwrijke boom parkeren en er de lunch nuttigen, Laura boterham met gebakken eitje en nog een sneetje met jam na, Jan neemt ook een boterham met een gebakken eitje maar neemt een sneetje met pindakaas als toetje. Dan gaat de reis verder naar Swellendam. De weg is zeer rustig en de zon brand op de voorruit, het is dromerig warm in de camper en we merken al spoedig dat we Swellendam niet in een ruk halen, dus parkeren we de camper rond half 3 weer in de schaduw en gaan we een tukje doen, wat is z’n camper toch heerlijk, het bed altijd bij de hand. Met een laagstaande zon bereiken we uiteindelijk Swellendam een dromerig dorp dat zo in het lied van Wim Sonnevelt zou passen. Weer veel oude Hollandse bouwstijl en een prachtige witte kerk. In het Drostdymuseum kun je het leven in Swellendam bekijken uit lang vervlogen tijden. De volgende dag gaat de route over de Tradouw’s Pass naar Barrydale en verder naar Ladismith twee sluimerende plaatsjes waar een passerende camper de bevolking wakker schrikt. In Calitzdorp komt er weer leven in de brouwerij, wat er precies te doen is weten we nog niet maar het hele dorp schijnt zich in het centrum verzamelt te hebben. Na enige navraag schijnt het betaaldag te zijn en omdat het hoofdzakelijk ouderen zijn vermoeden we dat ze ergens hun AOW hebben gekregen en dat ze dat weer voor een groot deel direct uitgeven in de Winkels van Sinkel die er voldoende zijn of bij een van de straatverkopers, wie zal het zeggen. Het is in ieder geval een prachtig en kleurrijk gezicht. Oudtshoorn is onze volgende stop, ik vermeld maar even dat we nog steeds in Zuid Afrika zijn ander denken jullie nog dat we weer terug in Nederland zijn met al de bekent klinkende namen. Oudtshoorn is de verenhoofdstad van Zuid Afrika. Vroeger hebben ze hier met die grote kippen goud verdient toen de dames er in Europa graag gevederd bij liepen. Toen die mode voorbij was ging het hier ook een stuk minder. Toch zijn er nog enkele grote fokkerijen overgebleven die je natuurlijk kunt bezoeken en dat doen we natuurlijk. Verder gaan we hier naar de Cango Grotte die zeker de moeite waard zijn, en we klimmen de Swartbergpas omhoog waar we een fenomenaal uitzicht over de Matjies Riviervallei hebben. Ook hebben zie hier een grote cheeta fokkerij, dus in Oudtshoorn is nog al wat te doen. Het weer is nog

            

steeds stralen met een mooie strak blauwe lucht en een temperatuur van rond de 24 graden. Weer terug naar de kust, George bereiken we in de stromende regen en dikke pakken wolken hangen tegen de bergen. Het is nog maar 12 uur, maar we gaan naar de camping, verder rijden zou zonde zijn, hier begint de tuinroute en het ziet er veel stralender uit bij zonnig weer. De volgende morgen 7 uur, ja hoor hij is er weer die mooie koperen bol komt weer boven de horizon omhoog en het landschap ziet er prachtig uit, links prachtige groene bergen, rechts een diep blauwe ruige zee.

In zee zwemmen valt hier niet mee, want de branding is enorm. Huize hoge golven beuken op talrijke rotsen die in zee liggen en spatten uiteen, een watermassa stuift op tot wel 15 meter hoog. Even voorbij Plettenberg Bay staan 4 zwarte vrouwen langs de weg te zwaaien, er staan hier altijd wel mensen langs de weg die mee willen, maar deze kleurrijke dames vallen op. We stoppen en vragen wat er is, ze willen mee liften naar Storm River. Ze zijn in Plettenberg naar de markt geweest en moeten nu weer naar huis z’n 45 km verderop. We nemen ze mee, er worden eerst zo’n 50 plastic tasjes ingeladen en daarna volgen de dames. Een komt er mee voor in zitten en Laura zit met de 3 andere dames achter in de eethoek. Twee zijn zo dik dat ze maar nauwelijks in de bank passen, dat is makkelijk, dan hoeven ze geen gordel om zeggen ze, het is een dolle boel, we hebben 45 km gelachen en ze willen met ons wel mee naar Johannesburg. Maar in Storm River stapte ze toch maar uit en schommelde met al hun tassen een Town ship in. Wij rijden 5 km terug en gaan het Tsitsikamma National Park in waar we de camper op een camping aan zee plaatste met een van de mooiste uitzichten van Afrika en hoe dat er uit ziet proberen we in ons volgende verslag te beschrijven, maar dat zal niet mee vallen.

Groetjes Jan & Laura

 

Reis naar Zuid-Afrika. Deel 4

Het Tsitsikamma National Park daar waren we dus neergestreken. Het park grenst aan de zee. Ook hier gaan de golven geweldig te keer, een enorm waterfontein spuit tientallen meters de lucht in als de golven op de rotsen uiteenspatten die een vijftigtal meters in zee liggen. De zon gaat achter de bergen onder en kleurt de lucht van lila tot diep paars. De camping ligt ongeveer 30 meter boven de zee en achter de camping reist een woest berglandschap op dat begroeid is met regenwoud. Tientallen klipdasjes doen zich te goed aan het malse gras van de camping. Bobbiejanen (dat zijn brutale apen) zitten op een afstand te kijken of er ergens een deur open staat van een onbewaakte caravan of camper. Een hertje verschijnt uit het struikgewas en heeft het ook op het malse gras van de camping gemunt. We sluiten de deur van de camper en genieten door het grote raam nog even van de ruige kustlijn die onder een nevel van al het bruisende water snel donker wordt. De volgende morgen zijn we al om 8 uur op weg voor een wandeling van 1½ uur naar de hangbrug over de Storm River die even verderop in zee uitmond. Een smal

          

wandelpad kruipt door een dichte jungle langs de rotswand en komt bij de rivier uit. Daar volgt het pad de loop van de rivier die zich door een diepe kloof een weg naar zee zoekt. In de monding van de rivier spelen zeeleeuwen in de golven. Hier en daar zijn in de dichte begroeiing doorkijkjes en kun je de rivier zien. Een paar honderd meter verderop kun je over een wiebelende hangbrug de rivier oversteken. Rond elf uur zijn we weer terug bij de camper en zetten koers naar Port Elizabeth. Port Elizabeth heeft een klein centrum met een mooi plein en een mooi historisch stadhuis, een haven en veel industrie en daar is alles mee gezegd. We gaan door naar Addo National Park en dat heeft hopelijk meer te bieden. We tanken de camper helemaal vol want we weten niet wanneer we weer een tankstation tegen komen. Het is wel triest als je in de dorpen en steden langs al die prachtige huizen rijdt en als je de stad uit bent beginnen de krottenwijken waar de zwarte bevolking woont. Zo ook hier, we zijn de stad uit, het industrie terrein voorbij en dan beginnen de woonoorden van de zwarten, altijd overal ver vandaan. Het landschap wordt droger en een geelbruine kleur krijgt de overhand. Even voor Addo verschijnen er sinaasappel boomgaarden en jongeren zitten langs de weg sinaasappels te verkopen. Om 13.00 uur rijden we Addo National Park binnen. We reserveren een plaats op de camping in het park en gaan dan een rondje door het noordelijk deel van het park maken. De eerste dieren die we zien zijn wilde varkens, het park is groot en je moet de dieren echt zoeken, maar spoedig zien we een groep gazelles met zebra’s er tussen. Maar we willen olifanten zien en die kunnen we maar niet vinden. Dan verlaat het pad het dichte struikgewas en rijden we een open grasvlakte op en jawel hoor, daar staan de grote jongens waar we voor kwamen. Het zijn er wel een stuk of 30 en ze lopen op de grasvlakte te grazen, zo’n 400 meter van ons vandaan. Er loopt een jong bij van nog maar enkele weken oud. Heel langzaam komen ze onze kant op. Na een half uurtje zijn ze ons tot op 30 meter genaderd en komen nog steeds verder onze kant op. Wat zullen we doen, wat verder rijden of blijven staan. We kiezen voor het laatste en kijken wat er gaat gebeuren. Er is verder geen enkele auto in de buurt. Onverstoorbaar komen ze naderbij en zijn we plotseling omringt door olifanten. Alsof we er niet zijn sloffen ze rakelings voor en achter onze camper langs, steken het pad over en doen zich aan de andere kant van de weg weer te goed aan het struikgewas. We hebben geweldige shots kunnen maken en Laura heeft de foto’s van haar leven. Ze was al bang dat ze niet dicht genoeg bij de dieren kon komen omdat ze niet zo’n groot zoombereik op haar toestel heeft. Maar deze dag kan niet meer stuk. We rijden verder, maken

         

prachtige plaatjes van zebra’s en diverse andere dieren. Dan komen we bij een waterpoel op een open vlakte. Er staan wat herten te drinken. We rijden langzaam door. Dan zien we in de verte een groep olifanten uit de begroeiing komen, we stoppen onmiddellijk en wachten even af wat ze gaan doen. Net buiten het struikgewas wachten ze tot de hele groep bij elkaar is en dan loopt de grootste olifant richting waterpoel en de rest loopt er in een lange rij achter aan. Snel keren we de camper en rijden we ook naar de water poel. Zo’n 30 meter staan we er van af. In flinke pas komen ze mooi op een rij aangelopen. Weer kunnen we prachtige opnamen maken, Laura voor in de cabine door de zijraam en ik door de zijdeur van de camper die we open hebben gezet, maar je mag absoluut niet uit je voertuig, want ze zijn gewend aan auto’s maar niet aan mensen. Ze zijn nog maar net klaar met drinken en zichzelf nat te sproeien of er komt al weer een volgende groep aan. Het is half 5 en we moeten de tijd in de gaten houden want om half 6 moet je terug zijn in het basiskamp. Om kwart voor 6 is het balkdonker. 2 dagen hebben we volop in Addo National Park genoten en met moeiten rijden we hier weg, maar we hebben nog diverse parken in het vooruitzicht, waaronder het Kruger National Park. Na Addo gaan we naar Grahamstown, een historisch stadje waar in het verleden veel veldslagen zijn uitgevochten. Het stadje heeft een prachtig centrum met veel monumentale gebouwen. Het is een universiteit stad en dat maakt het tot een kleurrijke en levendig stad met veel jonge mensen. Er zijn 3 museums die de historie van de stad tonen op verschillende manieren. Na Grahamstown zetten we weer koers naar de kust en rijden via Port Alfred over een mooie kustweg naar East-London. East London is de stad van Steve Biko, een zwarte strijder tegen de apartheid. In een politiecel van deze stad kwam hij aan zijn einde. Nu heeft hij een standbeeld voor het stadhuis. Naast een mooi strand is dit het enige interessante aan de stad. Voor steden moet je niet in Zuid-Afrika zijn, dat merken we ook in Umtata. 30 kilometer voor Umtata komen we door Mvezo en Qunu 2 gehuchten die nauwe banden hebben met Nelson Mandela. In het eerste is hij geboren en in het 2de dat er 3 km vanaf ligt groeide hij op. Een indrukwekkend golvend graslandschap met overal op de hellingen rondavels, ronde hutjes waar de zwarte bevolking in woont. Blanke zie je hier nauwelijks, die zijn allemaal weggetrokken toen Transkei tot thuisland voor de zwarte bevolking werd uitgeroepen. Onze volgende plaats is Port St. Johns een leuke plaats, maar daarover meer in het volgende verslag.

Groetjes uit Zuid-Afrika van Jan & Laura  

Reis naar Zuid-Afrika. Deel 5

 

Port St. Johns ligt aan de monding van de Mzimvubu-rivier, ook onze camping ligt aan deze rivier. Vroeger moet het een belangrijk havenplaatsje aan de Wild Coast zijn geweest, maar toen het gebied tot zwart thuisland werd uitgeroepen en sindsdien de naam Transkei draagt, zijn bijna alle blanken vertrokken en is het in verval geraakt. Nu is het plaatsje erg in trek bij kunstenaars en Back Packers die hier in de vele Guest Houses een goed en comfortabel onderkomen vinden. Het plaatsje heeft een echte Afrikaanse uitstraling met mooie witte stranden. Wel staan er borden die waarschuwen voor haaien. Na Port St. Johns maken we ons op voor een flinke rit. We rijden over een slingerende bergweg terug naar Umtata en slaan daar af naar Maclean. Hier pikken we de Maloti Route op die ons naar Wepener brengt vlak aan de grens van Lesotho. De dorpen zijn uit het landschap verdwenen en we rijden door een golvend geel graslandschap, het gebied van groot grondbezitters. Net voor donker komen we aan in Wepener en vinden een camping op het erf van een boer, het stelt niet veel voor, maar we hebben stroom en de rest hebben we zelf. We hebben er vandaag ruim 500 kilometer op zitten, en we zijn onderweg geen enkele camping tegen gekomen. De volgende morgen rijden we naar de grens van Lesotho. We moeten 30 Rand per persoon betalen, ongeveer 3 Euro en mogen de grens over. In de reisbeschrijving staat dat we na de grens over een onverharde weg naar onze bestemming rijden, maar we rijden over een gloednieuwe asfaltweg.

       

De asfalt laag schijnt echter zo dun te zijn dat de eerste gaten al in het wegdek verschijnen. Lesotho is volgens onze gegevens het hoogste land ter wereld, en inderdaad rijden we door een prachtig berglandschap. Onze bestemming is Malealea. De laatste 7 kilometers naar het dorp is het gedaan met het asfalt en moeten we terugschakelen naar de eerste versnelling. We hobbelen en schommelen de Paradise Pass over en voor ons ligt inderdaad in een paradijselijk landschap. Aan het eind van de weg ligt het dorp Malealea, wil je verder dan moet je dat te paard doen of te voet. Lesotho is een arm land, maar dat schijnt de bevolking niet te deren want op ieder voetganger die we passeren verschijnt een stralende glimlacht op hun gezicht en zwaaien als we voorbij rijden. Ze lopen bijna allemaal met een traditionele deken om, dat hoort hier zo. Een vrouwtje waagt het zelfs om te liften, ze moet naar de supermark 6 kilometer verder en natuurlijk nemen we haar mee. Ze kan een beetje Engels maar van Nederland heeft ze nog nooit gehoord, we proberen nog of de naam Holland haar iets zegt, maar nee hoor, nooit van gehoord. Maar ja wat wil je als je geen elektriciteit hebt en geen TV. Voor een vierkant lemen schuurtje zetten we haar af, het schijnt de supermarkt te zijn. In Malealea nemen we onze intrek in de Malealea Lodge. Het is een Lodge waar gasten overnachten in traditionele rondavels, alleen hebben deze een douche en wc, stromend water en elektriciteit. Maar de generator gaat pas ’s middags om 5 uur aan en wordt 10 uur weer uitgezet en dan is het echt donker. Wij hebben geluk, we staan op de kleine camping van het complex en hebben onze eigen stroom in van de camper. De grootste attractie van het dorp is, met een paard de bergen in. Ze hebben tochten van 4 uur tot tochten van 14 dagen. Aangezien wij weinig ruiterervaring hebben en de dag er na toch graag nog normaal willen kunnen lopen maken we een paar mooie wandelingen door de omgeving en door het dorp. Het valt op dat er toch veel mensen zijn die een beetje Engels praten. Het landschap is overweldigend. Deze mensen zouden echt in een paradijs leven als ze elektriciteit hadden en water in hun huis. Steeds kom je vrouwen tegen die kilometers met kannen water sjouwen of met grote bussels hout op hun hoofd. Na 2 rustige dagen starten we de camper weer en rijden via de hoofdstad Maseru, die 80 kilometer noordelijk aan de grens ligt, weer Zuid-Afrika in. Onze volgende bestemming is het Golden Gate National Park. Het is dat we overal ZA achter op de auto’s zien staan, anders zouden we nog denken dat we in Arizona zaten in de Amerika. De weg slingert langs prachtige rood paarse zandsteen formaties. Net voor de Golden Gate, een doorgang in een rotsformatie waar ’s morgens de zon door schijnt en de omgeving dan in een gouden gloed zet, ligt een klein familie kerkhofje met allemaal Nederlandse namen op de grafzerken. Zij liggen begraven op hun eigen grond, tot dat het gebied een Nationaal Park werd. Deze prachtige bergen zijn eigenlijk al de voorlopers van de Drakensberg. Op de hellingen zien we in de verte kuddes Hartebeesten en zebra’s lopen. Voor we de Drakensberg in gaan, rijden we eerst naar de Bloodriver 40 kilometer voorbij Dundee waar de Boeren Voortrekkers een oorlog uitvochten met de Zoeloes. De uitslag was echter

        

dramatisch voor de Zoeloes. De rivier waarbij de slag plaats vond dankt er zijn naam aan omdat hij rood zag van al het bloed dat er gevloeid heeft. Op de plaats waar het treffen plaats vond staan 64 bronzen huifkarren in een cirkel opgesteld, precies zoals ze toen stonden tijdens de aanval van de Zoeloes. Het is een indrukwekkend gezicht in een desolaat en verlaten landschap. 468 Zuid-Afrikaanse boeren op zoek naar land, kwamen hier tegenover een leger van 10.000 Zoeloes te staan. Toch zegevierde de boeren en sneuvelde er ruim 3000 Zoeloes, ze waren met hun speren niet opgewassen tegen de geweren en de kanonnen van de boeren. Toch zullen de boeren zich niet lekker gevoeld hebben met z’n gigantisch zwart leger tegenover zich. Als je echt in veldslagen geïnteresseerd bent ben je in deze omgeving op de goede plek. Overal staan borden die verwijzen naar plekken waar Boeren tegen Engelse vochten, Engelse tegen Zoeloes of Zoeloes tegen Boeren maar ook Afrikaanse stammen tegen elkaar. Dus de militaire strateeg kan hier zijn hartje ophalen. Wij gaan weer terug naar de Drakensberg om die te verkennen. Hoe dat verloopt zullen we je de volgende keer vertellen.

Groetjes van Jan & Laura uit een zonnig Afrika. 

Reis naar Zuid-Afrika. Deel 6

Ik wil eerst even vertellen dat Zuid-Afrika een uitstekend wegennet heeft, en er wordt hard gewerkt om het nog te verbeteren. Vanuit Bergville naderen we de Drakensberg keten en het machtig rosé - paarse gebergte doemt op in de avondnevel. Het noordelijk deel van het berg massief, heeft de vorm van een Amfitheater en draagt daarom dus ook deze naam. Onze camping ligt aan de voet van het gebergte en door het achterraam van de camper zien we dat de laatste zonnestralen de loodrechte wand nog even in volle gloed zetten. Als de zon de bergtop niet meer verlicht is het in 5 minuten pikdonker en het is nog geen 6 uur. Het weer is schitterend elke dag tussen de 20 en 25 graden, maar de dagen zijn wel kort. Om half zeven begint het licht te worden en zoals ik net al vertelde is het voor zes uur al donker. Op de camping hangen overal borden, voer de apen niet, want dat maakt ze agressief. We blijven op deze camping 1 nacht, we maken de volgende morgen eerst een wandeling en beginnen dan aan een tocht langs de oostelijke kant van het gebergte. De weg voert door een schitterend berglandschap met overal rondavels

         

 (ronde Afrikaanse huisjes) op de hellingen. Rond de middag stoppen we bij een rivier om ons middagmaal te nuttigen. Een herder met een flinke kudde koeien, die dorst hebben, heeft deze rivier ook uitgekozen voor zijn middagpauze. De herder zit op een dikke steen naast onze camper en we merken dat hij ook wel zin heeft in een boterham. We smeren voor hem een paar stevige boterhammen, en zijn koeien moeten het maar even bekijken. Een boterham met kaas en een met pindakaas vind hij heerlijk en als toetje een sinasappel. We proberen wat met hem te praten, maar het enige Engels dat hij er uit krijgt is tank you op alles wat we hem vragen zegt hij tank you. Met een tevreden grijns op zijn gezicht laten wij hem weer alleen met zijn koeien en vervolgen we onze weg. 15 minuten later zitten wij 800 meter hoger en kijken ver beneden ons neer op de rivier en zien dat de herder weer bezig is zijn koeien bij elkaar te drijven en zijn weg ook weer vervolgt. Dit zijn van die kleine dingen dat reizen zo leuk maakt, je kunt elkaar helaas niet veel vertellen maar aan zijn gelaatsuitdrukking kun je toch opmaken dat hij blij is dat we mekaar ontmoet hebben. Twee dagen rijden we veelal over gravelwegen, voor een deel door en langs het gebergte naar Underberg waar we de Drakensberg weer zullen verlaten. Ongeveer 25 kilometer voor Underberg zien we een vrouw met een gasfles en een zware tas sjouwen. Ze moet naar Underberg een nieuwe fles gas halen. De gasfles en tas laden we in de camper en de laatste 25 kilometer naar Underberg legt ze gezellig met ons af, ze spreekt wat Engels zodat we wat met elkaar kunnen kwebbelen. Door al dat gekwebbel zien we niet dat er een drempel op de weg ligt (die hebben ze hier ook, en veel) en komt de camper even met alle 4 de wielen van de grond. Nog maar net van de landing bekomen verteld de Tom tom in het Afrikaans dat we rechts af moeten na 350 meter. Onze vrouwelijke passagier kijkt verwondert op wie ons verteld dat we rechts af moeten, we zitten toch maar met z’n drieën in de auto. Vreemde dingen hebben die buitenlanders. Het is vrijdag als we in Underberg aankomen en het is gezellig druk in het plaatsje. Het is Payday en dat wil zeggen dat de het salaris op de bank staat, en dat is te zien, er staan lange rijen voor de pinautomaten. Eigenlijk waren wij ook van plan om hier wat geld van de bank te halen, maar we zitten nog niet zonder en stellen het dus maar uit want je staat gouw 1 uur in de rij voor je aan de beurt bent. We kijken op de Tom Tom waar de dichtstbijzijnde camping is en programmeren die in. We komen bij een boer terecht die een paar huisjes verhuurd en een kleine camping heeft. We krijgen de sleutel van een huisje en kunnen er ook slapen als we willen, maar we besluiten om toch maar in de camper te slapen want dat bed zijn we gewend en we slapen er heerlijk. Maar ’s nacht gaan we toch het bed uit om er een deken meer op te doen want het is bar koud. We hebben het steeds het een dekbed gedaan maar dat is deze nacht niet voldoende. ’s Morgens zien we ook waarom, het weiland waarover we uitkijken is wit bevroren. Fijn dat we nu in het huisje kunnen douchen, want dat is verwarmd. Maar als we Underberg verlaten is het al weer 14 graden. We gaan richting Durban en dat ligt weer aan zee en daar komen we weer in subtropische temperaturen terecht. We besluiten om de stad voorbij te rijden want voor steden moet je niet in Zuid-Afrika zijn, behalve Kaapstad, dat is een leuke stad zijn ze allemaal er tegen gevallen. We rijden 30 kilometer verder naar Ballito een mooie moderne badplaats met volop faciliteiten, te midden van uitgestrekte suikerriet plantages. We genieten hier 2 dagen van het prachtige weer 25 graden en de extra deken is al weer opgeborgen. We bezoeken hier een krokodillen farm. De krokodillen hunter die hier de baas is gaat nog een stapje verder dan de Australiër Steve Yrvin, die niet meer leeft. Deze krokodillenbaas hebben ze ook al te pakken gehad, aan beide handen mist hij vingers en dat verwondert ons niets als je ziet hoe hij de dieren ligt te sarren met zijn stok. Maar hij brengt de show tot een goed einde en kruipt heelhuids uit de kooi.

       

We zitten midden Kwa Zulu Natal, veel blanken kom je hier niet tegen, de dorpen zijn rommelig, maar oergezellig. Goedlachse en goedgevulde donkere dames schommelen in keurig kleurrijke schorten over straat en de markten die vaak het hele dorp vult. We schieten niet hard op in elke plaats stoppen we weer om er kleurrijke opnamen te maken en dat gaat heel makkelijk want ze hebben er geen enkele moeite mee om voor de camera te poseren. Shakaland, het dorp waar de film Shakazulu is opgenomen is ons volgende doel, maar dat is een verhaal apart en dat lees je in het volgende verslag.

Groetjes Jan & Laura

Reis naar Zuid-Afrika. Deel 7

 

Shakaland dat is onze volgende bestemming, vermelden we reeds in ons vorig verslag. Het is een Origineel Zulu dorp van rond 1850, je kunt het een beetje zien als ons Openlucht Museum in Arnhem. Als je binnen komt gaat een wachtpost, die op een verhoging bij de toegangspoort zit, toestemming vragen bij het opperhoofd of hij je wil ontvangen. Natuurlijk wil hij dat, maar het gaat wel met veel ceremonie gepaard. En daar moet op gedronken worden. Uit een kalebas wordt met een houten lepel bier geschept, dat van ik weet niet wat gemaakt is, het schuimt in ieder geval niet en het ziet er uit als afwaswater. Eerst neemt het opperhoofd een slok bier en terwijl hij nog nageniet van het kostelijk vocht krijgen wij de lepel toegereikt en moeten onze smaak pupillen er aan geloven, en die zijn heel ander bier gewend. Langzaam krimpt onze maagwand samen, draaien onze ogen binnenste buiten en met een verzuurde grijns zeggen we ook nog dat het goed spul is. Beleefd slaan we de volgende lepel af en zeggen dat we normaal pas alcohol drinken als het donker is (de huichelaars). Overal in het dorp zitten vrouwen in traditionele kledij, voor de hutten te handwerken, meel te malen en meer van dat soort dingen, maar ben je hun hut gepasseerd dan stoppen de activiteiten ook meteen. Een medicijnman zit in een rokerige hut gewichtig te doen en zijn vrouw neemt de psychische gevallen voor haar rekening. Daarna wordt er een traditionele dans uitgevoerd, ze doen dat met volle overgave, en het ziet er indrukwekkend uit. Het opperhoofd zit op zijn troon en zijn 3 vrouwen omringen hem, Laura gaat met een van zijn vrouwen op de foto. Shakaland is een echte aanrader. We verlaten het dorp met een ervaring rijker, geef mij maar

          

een Bavaria. We gaan weer richting kust en bij Mtubatuba slaan we rechts af en komen uit in St. Lucia, een toeristisch dorp aan een lagune waar het wemelt van de watervogels. Maar het water kent ook een overbevolking van krokodillen en nijlpaarden. De camping ligt vlak aan het water en als het donker is mag je de camping niet te voet verlaten, want de nijlpaarden komen dan uit het water en wandelen in het donker rond, op zoek naar mals gras en dat is er op de camping genoeg. Een flink hek zorgt er echter voor dat ze niet de camping op kunnen, want een nijlpaard is gevaarlijker dan een krokodil, zeggen ze hier. De hele nacht horen we het geknor van de nijlpaarden die zich te goed doen aan het gras rond de camping. De volgende dag gaan we met een boot de lagune op en zien we ze in grote groepen bij elkaar in het water liggen. Daar blijven ze de hele dag liggen en als het donker word komen ze er pas uit om te grazen. Op de camping moeten we ramen en deuren van de camper gesloten houden want grote groepen apen maar ook stokstaartjes struinen de camping af naar iets eetbaars. Een groep van 15 stokstaartjes verdwijnt in de vuilnisbak om te controleren of er iets van hun gading bij zit. Het is een koddig gezicht om dat te zien. Na St. Lucia gaan we weer onze favoriete sport beoefenen, wilde dieren spotten in een Natuurpark, deze keer is dat het Hluhluwe-Imfolozi Park. Het is een van de oudste parken van Zuid-Afrika. Direct als we de poort van het park door zijn worden we al ontvangen door een groep zebra’s die niet van plan zijn ons door te laten en blijven koppig midden op de weg staan. Pas als we ze zowat tegen hun hakken rijden zijn ze geneigd iets op te schuiven zodat we er door kunnen. Dat wil zeggen dat ze totaal niet schuw zijn en we ze bijna kunnen aanraken, dat levert natuurlijk mooie shots op. Een stuk verder liggen 2 neushoorns zich lekker in het zand te rollen. Ze liggen half achter de struik en kunnen ze niet in hun volle glorie zien maar als we even wachten komen ze overeind en staan ons dromerig aan te kijken. Neushoorns zien niet goed en alles wat meer dan 5 meter van hun vandaan is zien ze in een waas, dus denk ik dat ze naar het geluid van onze camper luisteren, want ze staan zeker 40 meter van ons vandaan. We gaan weer verder, het kijken naar wilde dieren gaat ons nooit vervelen

           

en iedere keer is het weer spannend wat er achter de volgende bocht in de weg opduikt. Olifanten dus, 3 grote stieren klimmen gezamenlijk tegen een helling op en lopen richting het Hill Top Camp. We kunnen het camp vanuit onze positie niet zien maar we weten dat het daar ligt, want onze Tom Tom verteld ons dat, toch makkelijk z’n ding . We maken snel wat opnamen en rijden dan naar boven naar het camp waar we ze vanaf het terras mooi kunnen zien aankomen, hopen we. Maar helaas we wachten een half uur maar geen olifanten, of ze zijn op de helling stil blijven staan of ze hebben een andere richting gekozen. Na onze lunchpauze zien we nog talloze apen, springbokken, koedoes en nog meer van dat wild spul en niet te vergeten  giraffen, vooral deze laatste zijn prachtige beesten om te bekijken, ze zijn niet schuw en je kunt er dus heeeel dicht bij komen. Als we het park uit rijden willen we in Nongoma naar een camping, volgens onze gegevens moet die daar èèn zijn, maar helaas geen camping. Nongoma is een rommelig Afrikaans stadje en we zetten onze camper daar niet zomaar ergens neer, dus besluiten we om naar Vryheid te rijden z’n dikke honderd kilometer verder, maar dat halen we niet meer voor dat het donker wordt. Dus het is extra opletten want er lopen talloze mensen langs de weg en die zie je in het donker alleen als ze lachen, maar ook koeien en geiten zwerven in het donker over straat. Om half zeven komen we in Vryheid aan en hebben ruim een uur in het donker moeten rijden, maar alles is goed verlopen. We hebben in het donker geen zin meer om de camping te gaan zoeken en gaan naar Rita’s B&B. Helaas geen kamer vrij zegt ze, maar geen noot zet de camper op onze parkeerplaats achter het hek en dan kan je gewoon in je eigen woonmobiel slapen. We vinden dat een uitstekende oplossing en we zijn van de weg af. Onze volgende bestemming ligt in Swaziland. Een klein onafhankelijk landje dat wordt ingesloten door Zuid-Afrika en Mozambique. Het landschap wisselt tussen suikerriet plantages en bushland met diverse Wildparken. We rijden over een prachtige nieuwe weg die druk bereden wordt door vrachtwagens met 2 opleggers achter elkaar volgeladen met suikerriet. Het is oogsttijd en dat is te merken. Nu moet je niet denken dat ze hier met oude krakkemikkige trucks rond rijden. Vergeet het maar, prachtig Volvo’s, Scania’s, MAN’s, Mercedes, maar ook onze Nederlandse trots de DAF rijdt hier in grote getale rond. 3 dagen verblijven we in Swaziland en duiken dan het Kruger National Park in, maar daarover meer in ons volgende verslag.

Groetjes Jan & Laura

Reis naar Zuid-Afrika. Deel 8

We zijn in de grootse trekpleister van Zuid-Afrika aangekomen, Het Kruger National Park. Het park strekt zich ruim 800 km uit langs de grens van Mozambique. Het heeft diverse toegangspoorten, wij kiezen er voor om in het zuiden het park in te gaan bij de Crokodile Bridge. Vanaf hier loopt een geasfalteerde weg naar de Lower Sabie Lodge, en vandaar volgt een verharde weg de Sabie River naar de Skukuza Lodge. Daar aangekomen heb je ruim 70 km afgelegd. Maar zo ver zijn we lang nog niet. Net 3 km in het park stuiten we op z’n 8 auto’s die kriskras over de weg staan. Door zijn open raam vertelt een Zuid Afrikaan ons dat er zojuist een kort maar hevig gevecht heeft plaatsvonden van een grote groep bavianen met een luipaard dat per ongeluk in de troep apen terecht was gekomen. Van het luipaard was geen spoor meer te ontdekken, maar de bavianen vlogen nog opgewonden door de bomen en rende nog tussen de auto’s door over de weg, ze waren waarschijnlijk hun overwinning  nog aan het vieren. Als een luipaard 4 of 5 apen tegenover zich heeft, heeft hij daar geen enkele moeite mee en zijn het de apen die wijselijk het hazenpad kiezen, maar een groep van wel 50 apen daar heeft hij moeite mee en is hij het overzicht kwijt, want de bavianen werken goed samen en is het luipaard degene die er vandoor gaat. Jammer want we hadden liever het luipaard voor onze lens gehad dan deze brutale rakkers, die kom je overal tegen maar een luipaard is moeilijker te spotten. Maar het zijn niet alleen apen die over de weg zwerven ook een uit de

        

kluiten gewassen olifant steekt gewoon de weg over als er een auto aan komt, hij weet dat hij ten alle tijden voorrang heeft en dat ook de weg tot zijn territorium hoort. Op de camping krijgen we bezoek van een groep kippen die ze bij ons in een volière stoppen. Overal kom je borden tegen om de wilde dieren niet te voederen en dat doen we dus ook maar niet, maar als je wat zand van de grond pakt komen de parelhoenders toch kijken of er wat te eten valt. In het Kruger Park kom je alle dieren wel tegen, olifant, giraf, neushoorn, buffel, nijlpaarden, leeuwen, een cheeta en eindeloos veel hertensoorten zoals hartebeest, impala’s en gezelles in alle soorten en maten, het wildebeest en de zebra natuurlijk. Maar toch rij je ook ooit tientallen kilometers dat je nauwelijks iets ziet. Op sommige plaatsen zijn ruime parkeer plaatsen gemaakt en daar mag je uit de auto. Er staan diverse BBQ, in het Zuid-Afrikaans een braai en daar gooit de Afrikaanse Voortrekker meters verse worst op. De apen hebben op de een of andere manier toch de stroomdraden weten te omzeilen en zwerven op de parkeerplaats rond om razend snel wat van de braai te stelen als ze de kans krijgen, en dat gebeurt nog al eens. Na 4 dagen Kruger gaan we er bij de Paul Kruger Gate weer uit en zijn heel tevreden met de vele beelden die we er geschoten hebben. We rijden naar Sabie, daar rijden we via de Long Tom Pass over een adembenemende route naar Lydenburg. Van Lydenburg gaan we over nog steeds een landschappelijk mooie weg naar Pilgrim’s Rest. Pelgrim’s Rest is een oud goudzoekers plaatsje en is z’n beetje het Volendam van Zuid-Afrika. Daarna beginnen we in Graskop aan de Blyde River Canyon, een weg door een schitteren canyonlandschap met uitzicht punten die namen dragen als God’s Window, Wonder View, The Pinnacle, Lowerveld View, The Potholls en als hoogtepunt Three Rondawels. Hier in dit canyon landschap heeft Frans Bauwer zo’n 3 jaar geleden voor zijn Zuid-Afrika Special opnamen gemaakt. Maar ook in Shakaland, wat ik in het vorige reisverslag vertelde, is hij geweest om opnamen te maken en daar heeft hij een diepe indruk achter gelaten want daar konden ze hem nog herinneren als de dag van gisteren. Dus ook daar heeft Frans vele harte gestolen met zijn liedjes. Hier in de Blyde River Canyon ligt een 5 sterren Lodge,  The Forever Resort, waar wij ons kampement opslaan, daar zal Frans met zijn team ook wel overnacht hebben, we zijn vergeten om het te vragen, maar het kan bijna niet anders, want het is de enige accommodatie met allure in deze omgeving.

       

Onze reis loopt ten einde en het wordt tijd dat we ons richting Johannesburg begeven. Vanaf Branddraai zakken we weer af naar het zuiden en pikken bij Nelspruit de N4 op die ons naar Johannesburgt brengt. Tot Nelspruit voert de weg door een mooie natuurlijke omgeving met mooie bergen en valleien en wonderbaarlijke vergezichten en het weer is schitterend. Maar als we het plaatsje Belfast naderen begint de lucht te betrekken en krijgt een rare vaal gele kleur. We hebben eerst nog niet in de gaten waar dat door komt. Maar al spoedig komen we er achter dat we in het industriële gedeelte van Zuid-Afrika zijn aanbeland, en daar wordt je niet vrolijk van. Overal om ons heen doemen de koeltorens van de mijnen op, het landschap ziet er boomloos en geel uit. We moeten nog naar de supermarkt om inkopen te doen, wij verlaten de snelweg en rijden de stad Middelburg in. Bij Pick & Pay doen we onze boodschappen en verlaten snel de stad, nog nooit zo’n smerige stad gezien, het daglicht wordt er gefilterd door een gele smok die de vele staalfabrieken en de mijnen uitstoten. In de buurt van Pretoria begint de lucht enigszins weer een normale kleur te krijgen maar mooi blauw is hij nog lang niet. Het Ruhrgebied in Duitsland was er 40 jaar terug nog een kuuroord bij, en dat had toen ook geen beste naam. In Pretoria bezoeken we het centrum, waar Paul Kruger vanaf zijn sokkel het middelpunt van de stad in de gaten houd. Aan het plein ligt het court house waar Nelson Mandela is veroordeeld. Het is nog steeds een gerechtsgebouw waar oordelen worden geveld. De bewaking laat ons de cel zien waar Mandela voor zijn veroordeling vast zat. Op de muren staan nog altijd de teksten die hij er toen heeft opgeschreven. Ook brengen we een bezoek aan het Voortrekkers Monument. Ik herinner mij het monument nog uit de tijd van de apartheid, toen de National Partij, grote voorstanders van de apartheid er regelmatig demonstraties hielden en het in Nederland regelmatig op de TV te zien was. We kamperen op de Jan Smuts camping met ernaast het Smuts museum. In het Smuts museum wordt hij nog volop geëerd, maar het was wel een grote voorstander van apartheid. Een pluspunt is dat de camping en het museum in vergaande staat van verval zijn en zijn langste tijd wel hebben gehad. Na Pretoria eindige we onze reis in Johannesburg, Johobo zeggen de Zuid-Afrikanen. Hier filmen we wat van het centrum vanuit de rijdende auto, want Johannesburg is geen Kaapstad en de onveiligste stad van Zuid-Afrika. We hadden het plan om naar Soweto te gaan, maar dat is ons door iedereen afgeraden om dat met de camper te doen. Wel brengen we een bezoek aan het Apartheids Museum. Dit indrukwekkende museum laat bij alle bezoekers een diepe indruk achter en je kunt er gerust een dag voor uittrekken om alle indrukken en informatie in je op te nemen. Je komt er hier nogmaals achter, als je het nog niet wist, wat voor een grote persoonlijkheden Nelson Mandela, maar ook Desmond Tutu zijn. Wij hopen dat jullie onze reis een beetje hebben kunnen volgen, die we in beknopte vorm hebben weergegeven.

Groetjes vanuit Zuid-Afrika van Jan & Laura